Uit de school klappen

Afgelopen week heb ik de doos met kerstspullen eindelijk achter het luik op zolder gezet. Toen ik daar toch op handen en voeten in de weer was, heb ik gelijk een aantal dozen met spullen van mij van vroeger mee naar beneden genomen om uit te zoeken. Op één doos staat met viltstift jeugdspullen Rita. Het uitpakken van die doos was verrassend omdat ik niet wist dat ik sommige spullen bewaard had. Van de eerste klas lagere school heb ik één klein aan elkaar geniet boekwerkje van een paar bladzijden over de lente. Het heeft een ooit donkerblauwe en nu wat verbleekte voorkant met daarop bloemetjes van gekleurd papier. In het boekje zijn vier tekeningetjes van mij te vinden en drie versjes in een prachtig mooi schuin schoonschrift, precies tussen de lijntjes. De juf heeft er een rode krul bijgezet en een zevenenhalf. Dat cijfer heb ik later zelf veranderd in een tien in het handschrift van de juf. Het was foutloos geschreven, hoe dan?

handwerken

In die doos zitten ook al de werkstukken die ik in mijn schoolperiode met handwerken en textiele werkvormen  heb gemaakt. Op 25 januari 1972, ik zit dan in de zesde klas van de lagere school, schrijf ik in mijn dagboek:
‘Ik zie tegen morgen op. Want we krijgen handwerken en tekenen. Tekenen is zo moeilijk, vooral armoede natekenen.’
Bij ons in de klas hadden we en bak met daarin platen met afbeeldingen die je na kon tekenen. Blijkbaar was er ook één met het thema armoede. Van mijn tekenkunst is behalve de werkjes uit de eerste klas niets bewaard gebleven en dat zegt genoeg.  Verderop vertel ik in mijn dagboek dat we moeten werken aan een juten theebladhanger.
‘We doen allerlei steken. Ik heb het mee naar huis genomen om het af te maken. Ik moet nog twee banen paars.’
De theebladhanger heeft nooit een theeblad vastgehouden, maar is al wel 45 jaar meeverhuisd. En ook nu kijk ik er weer met respect naar en stop ik hem weer terug in de doos, samen met de ovenwant, de gehaakte eierwarmer en de geborduurde placemat. Het is duidelijk dat mijn talenten niet op dat vlak lagen.

schoolagenda’s

Zo bleek ik ook nog alle zes agenda’s van de middelbare school van 1972 tot 1978 in mijn bezit te hebben. Wat moet ik daar nog mee dacht ik van de week en die belandden bij het oud papier, bij de schriften biologie en Duitse woordjes. Toen ik dat trots om mijn kordate optreden vertelde aan een vriendin, zei ze dat ik die agenda’s juist moest bewaren. Vooral in die periode zie je hoe je de overgang maakt van meisje naar jonge vrouw, zei ze. Zij had haar schoolagenda’s ook nog. Toch de agenda’s maar weer uit de papierbak gehaald. Inderdaad, bij nader inzien geven ze wel een mooi tijdsbeeld. In de agenda van de brugklas heb ik allemaal plaatjes geplakt van popartiesten, Vicky Leandros, Rod Stewart, Middle of the Road, fan hoefde ik van hun niet te zijn. Ik had de pech dat mijn ouders op de NCRV-gids geabonneerd waren, waar haast geen popartiesten instonden. Ik moest mijn illustraties echt bij elkaar sprokkelen om toch nog een beetje mee te kunnen doen met mijn klasgenoten.

Leren en spelen

Na de brugklas ging ik naar het VWO in een andere plaats en kom ik in een andere vriendenkring terecht. Opeens staan er veel hartjes en LOVE in mijn agenda en jongensnamen. Ook staan er op de pagina’s in november 1973 tot mijn verbijstering spreekwoorden die leraren negatief neerzetten. ‘Al draagt een leraar een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.’  Dat soort werk, de andere spreuken durf ik hier niet te citeren. Ik dacht dat ik zo’n braaf, leergierig en oplettend meisje was! Toch herinner ik me die tweede klas als een fantastische tijd waarin we als tweedeklassers in een dependance zaten en gewoon op het schoolplein nog kleurenoverlopertje konden doen, zonder gezichtsverlies naar de brugpiepers en de hogere klassen.

betrouwbaarheid van herinneringen

Hoe betrouwbaar zijn mijn herinneringen? Ik heb nog twee dozen te gaan, één vol met dagboeken en één met alle brieven die ik in mijn leven heb gekregen. Wie wat bewaart die heeft wat. Welk beeld zal daaruit over mij naar voren komen? Ik herken de schroom van het personage Katharina Donker in het nieuwe boek van Nelleke Noordervliet.
‘Ik sta voor de kast met spullen van vroeger, mijn hand gaat naar het schrift met harde kaft waarin ik mijzelf als personage kan aantreffen en ik word overvallen door een redeloze angst dat de jonge vrouw die me uit de bladzijden tegemoet zal komen onherkenbaar is, ik vrees de tederheid die ik voor haar zal voelen.’
Of ik daarover uit de school ga klappen ga ik nog bezien, wordt vervolgd.

Nelleke Noordervliet, Aan het eind van de dag, 2016, p.90.

4 gedachtes over “Uit de school klappen”

  1. Ach ja, hoe word je groot. Ik heb op mijn tafel drie kleine fotootjes staan waar ik op sta met mijn jongere zus. Onze moeder lag in het ziekenhuis. We staan er wat alleen en verloren op, tenminste zo herinner ik me die tijd. We schelen een jaar en gingen samen naar de basisschool. Ik vond het niet fijn op school. Er werd regelmatig in de klas gepest en ik hield me afzijdig. Later gingen we samen naar Leeuwarden naar school. Daar leerde ik nieuwe mensen kennen. Een nieuwe wereld ging open. Ik leerde een andere kant van me zelf kennen. Vanaf die tijd ben ik mijn agenda’s gaan bewaren en zie bladzijden langs komen met tekeningetjes, vragen en afspraken. Huiswerkaantekeningen zijn zichtbaar in de minderheid.
    Van elk jaar weet ik nog wel hoe ik me voelde. Gevoelens van eenzaamheid, euforie, erkenning en verdriet liepen door elkaar. Nu droom ik weg boven die agenda’s en ervaar dat ik dat allemaal ben, al die jaren zitten in mijn lijf en hebben me gevormd tot wie ik ben.

  2. Heel herkenbaar Rita, mijn theeblad hanger heeft jaren bij oma Warnaar dienst gedaan. Ik heb niet veel bewaard behalve de kerstpostzak die elk jaar van zolder komt.
    Ik was toen al enthousiast over handwerken en tekenen, en ben nu zo’n beetje de laatste handwerkjuf van Nederland. Het is vele malen hipper geworden en naaien doen we op computer naaimachines.
    Maar ook nu zijn er grote verschillen tussen de leerlingen.
    Gelukkig heeft iedereen zijn eigen talent.

  3. Ja dat roept herinneringen op. Vooral leuke, de minder leuke zijn al een eind weggezakt. Verliefd zijn en op je eerste hakjes (4 centimeter) quinnies genaamd, naar een straat of plein waggelen waar HIJ misschien langs kon komen. Kinderkopjes waar je met je alweer wat hogere hakken klem raakte en zo onopvallend mogelijk jezelf loswrikte. “Nee hoor ik kan prima lopen op die hakken!”)
    De handvaardigheden op de lagere school waren aan mij niet zo besteed. Eindelijk had ik een pannenlap gehaakt, was het een trechter geworden. Overdoen!!!

  4. Vorige week was ik bij de begrafenis van de vader van een vriend van mij; een vriend die ik al vanaf de basisschool ken. Hij haalde herinneringen op aan zijn vader, aan het gezin waar hij in groot geworden was. Ik voel een onlosmakelijke verbinding van decennia lang met dat gezin. Als kind , als puber, als opstandig jong mens tot op het moment bij de begrafenis als zestiger nu, heb ik, soms dichtbij en soms op afstand mee mogen kijken en mee mogen leven tot het einde.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.